De collectie van Louise De Hem

De heropstart van de stedelijke musea in Ieper na WOI

Op 19 november opent het Yper Museum haar nieuwe tijdelijke tentoonstelling in de Koninklijke Zaal van de Lakenhallen. Met ‘Louise/Edith. Op handen gedragen’ brengen we in deze tentoonstelling het verhaal en oeuvre van de Ieperse kunstenaar Louise De Hem. Hedendaags kunstenaar Edith Dekyndt treedt op als Artist in Residence. De collectie van Louise De Hem is niet alleen een van de grootste collecties van één kunstenaar die we in Ieper beheren, de collectie ligt ook aan de oorsprong van de huidige, stedelijke musea.

Vernietiging collectie WOI

Het is waarschijnlijk geen verrassing om te lezen dat WOI niet alleen de stad in puin heeft gelegd, maar ook een groot deel van het culturele patrimonium vernielde. Ook de collectie van het Stedelijk Museum, gehuisvest op de bovenste verdieping van het Vleeshuis, wordt bijna volledig vernield. Enkel de stukken die in het stadhuis hingen, waaronder de statieportretten, overleven het oorlogsgeweld. Zij zijn vandaag onderdeel van de collectie van het Yper Museum. De collectie van de godshuizen en het Mergehlynck Museum werden wel (gedeeltelijk) gered. De collectie Merghelynck kon vanaf mei 1915 bewonderd worden in de tentoonstelling met geredde kunst uit de Belgische frontstreek in de Salle flamande in het Petit Palais te Parijs.[i] Na de oorlog keren deze collecties, vaak met een omweg, terug naar Ieper.

Zicht op het Vleeshuis waar tot aan WOI het Stedelijk Museum gevestigd was op de 1ste verdieping. E. Puttaert (tekenaar) en Jean Malvaux (graveur), Musée et Halle aux viandes, circa 1879. (SM 001551)

Het eerste legaat

Na WOI is een nieuw Stedelijk Museum voor Ieper geen prioriteit. De stad moet eerst heropgebouwd worden. Zonder collectie is er niets om te tonen. Bovendien is het Vleeshuis, waar voor WOI het Stedelijk Museum was gehuisvest, pas in 1927 heropgebouwd. Op 14 januari 1927 sterft Hélène Ceriez-Dehem. Zij is de zus van Louise De Hem en haar erfgenaam. De echtgenote van Louise De Hem, Fréderik Lebbe, had enkel het vruchtgebruik op de bezittingen. Louise De Hem was sinds het overlijden van haar schoonbroer Théodore Ceriez verantwoordelijk voor het onderhoud van haar zus. De erfenis moet dan ook in dit licht bekeken worden: door haar zus als erfgenaam te benoemen, verzekerde Louise De Hem zich ervan dat haar zus niet in armoede zou belanden. Tussen deze bezittingen zitten tientallen werken en schetsen van Louise De Hem.

Louise De Hem, Zelfportret, circa 1890. (SM 000309)

Wanneer Hélène in 1926 zelf haar testament opmaakt, geeft ze de uitvoerder van het testament, Florimond Lambin, de opdracht om een bestemming te zoeken voor de kunstwerken van Louise De Hem. Ze vertrouwt op Lambin om haar testament uit te voeren zoals zij zou willen. Hij krijgt dus volledige controle over de werken van Louise De Hem. Daarnaast moeten er twee prijzen ingericht worden: prix Louise de Hem en prix Théodore Ceriez. Wanneer Hélène op 14 januari 1927 sterft, treedt het testament in werking. Lambin zorgt ervoor dat 49 schilderijen en pastels van Louise De Hem naar haar geboorteplaats Ieper gaan. Zelf houdt hij een deel bij. Bovendien is er een schenking van 10.000 fr. om een ‘Museum Louise De Hem’ in te richten en een bedrag van 20.000 fr. voor het inrichten van een prijs.

Dit werk was deel van het oorspronkelijke legaat in 1927. Louise De Hem, De doos van Pandora, circa 1910. (SM 000550)           

Het nieuwe Stedelijk Museum

28 maart 1929, op Witte Donderdag, worden de zalen Louise de Hem in het Vleeshuis geopend. Dit is de eerste keer dat het Stedelijk Museum opent sinds het uitbreken van WOI. Conservator van het museum, Daniel Tack, durft vooruit dromen en hoopt snel ook andere zalen in het museum te openen. Want nu kan het museum wel ‘moderne’ werken tonen, de historische collectie is vernield. Deze collectie terug opbouwen, zal jaren duren, aldus de conservator.[ii]

De conservator zit niet stil en probeert op verschillende manieren de collectie te vergroten. Zo gaat hij naar de koninklijke musea in Brussel in de reserves kijken of er stukken in bruikleen getoond kunnen worden in Ieper. Dit is echter niet voldoende, want zoals hij zelf aanhaalt, de reserves zijn niet onuitputtelijk en er zijn nog andere steden die hier een beroep op doen na de vernieling van WOI.[iii] Het voorstel in de gemeenteraad om de geredde collectie kunstwerken van het C.O.O. (het latere OCMW) ook in het Vleeshuis onder te brengen, lijkt geen gehoor te vinden.[iv] Het is pas bij de opening van het Yper Museum in 2018 dat de stedelijke collectie en de collectie van de godshuizen samenkomen in één geheel.

Catalogus uitgebracht in 1929.

Ook andere middelen van de stad worden aangewend voor het museum. De president van de Republiek China Xu Shichang schenkt in 1919 namens China de som van 50.000 Belgische Frank aan koning Albert I voor de wederopbouw van Ieper. Het geld is bedoeld voor de heropbouw van een school en bibliotheek. Jarenlang doet de stad niets met de aanzienlijke som. Wanneer in 1929 het nieuwe stedelijk museum opent, beslist de stad het geld voor dit museum aan te wenden: er wordt porselein aangekocht om een Chinese kamer mee te decoreren.[v]

Daarnaast roept de stad actief op om kunstwerken te schenken om zo de collectie uit te breiden. In de kranten verschijnen regelmatig berichten van recente schenkingen aan het museum met de namen van de gulle schenkers erbij vermeld, ongetwijfeld om andere schenkers aan te sporen. In 1929 volgen bijvoorbeeld schenkingen van een steendrukplaat van de processie van OLV van Thuyne, een verzameling zitpenningen van de gemeenteraad tussen 1848-1884 en een zilveren muntstuk uit 1696.[vi] In 1930 zijn er eveneens verschillende schenkingen. Onder andere oude muntstukken, oude ‘tellooren’ van Ieperse verenigingen, portretten van volksvertegenwoordigers, prenten en plannen van Ieper zijn nu in het bezit van het Stedelijk Museum. Bovendien is er op dat moment, naast de twee zalen De Hem, een derde zaal in het museum ingericht. Deze zaal toont portretten van het Belgisch koningspaar, de koning van Engeland en van Franse en Engelse legeraanvoerders. Op de trap in het Vleeshuis zijn er muurankers te zien, gered uit de puinen van Ieper. De portretten zijn bestemd voor het nieuwe oorlogsmuseum, dat gepland staat om op Tuindag te openen.[vii]

In 1941 komt er met het legaat van Florimond Lambin nog eens 17 werken van Louise De Hem in het bezit van Ieper. Onder andere ‘Terugkeer van een processie in Vlaanderen en ‘het plattelandsmeisje’ behoren tot deze tweede schenking. De werken komen pas fysiek naar Ieper na afloop van WOII.

De collectie De Hem vandaag

Hoewel de collectie van het Stedelijk Museum sinds de aanvankelijke schenking enorm gegroeid is, blijft de deelcollectie De Hem hierin een belangrijke plaats innemen. Vandaag bezit het Yper Museum 90 werken van de Ieperse kunstenaar. De kern van deze collectie is nog steeds het legaat van Hélène Dehem, gevolgd door Florimond Lambin, samen goed voor 66 werken. De waarde van de collectie is uniek te noemen. Het is binnen het museumlandschap uitzonderlijk dat een museum zoveel werken van een vrouwelijk kunstenaar in bezit heeft. Het gaat bovendien om de werken die Louise De Hem nooit heeft verkocht en altijd in eigen bezit heeft gehouden. Zo zitten er enkele schetsen en voorstudies tussen, alsook werken met een grote persoonlijke waarde. Zo tonen verschillende werken haar moeder en zus als model.

Louise De Hem, Meisje in profiel – schets, 1900-1914 (SM 000294g).

Deze unieke herkomst van de collectie, zorgt natuurlijk ook voor een vertekening in het oeuvre. Louise De Hem kon het zich niet permitteren om voor haar plezier te schilderen. Met haar werk onderhield ze niet enkel zichzelf, maar ook haar moeder en haar zus. Ze was populair als portrettiste en de meerderheid van haar werken waren ongetwijfeld portretten die ze in opdracht maakte. Alleen bleven deze opdrachten – vanzelfsprekend – geen eigendom van de kunstenaar. Via latere schenkingen en aankopen, zijn we in het bezit van enkele portretten die Louise De Hem in opdracht maakte. Toch zijn de portretten zonder twijfel ondervertegenwoordigd in de collectie van het Yper Museum.

Dit portret werd in 1954 door Emma zelf geschonken aan het museum, samen met een portret van haar broer Léon. Louise De Hem, Portret van Emma Osterrieth, pastel, circa 1899. (SM 000543).

Besluit

100 jaar na het overlijden van de Ieperse kunstenaar Louise De Hem, zet het Yper Museum deze collectie opnieuw centraal. Het belang van deze collectie voor Ieper is veelvoudig. Het gaat niet enkel om een uniek oeuvre van een vrouwelijk kunstenaar rond 1900, maar eveneens om de collectie die na de vernieling in WOI aan de basis stond van het nieuwe Stedelijk Museum. Het legaat van 1927 was hét startschot om een nieuwe kunstcollectie aan te leggen. Een collectie waar we ook vandaag nog steeds van kunnen genieten.

LOUISE/EDITH. Op handen gedragen loopt van 19 november 2023 t.e.m. 12 maart 2023 in de Koninklijke Zaal van het Yper Museum. 


[i] D. Dendooven, J. Dewilde en A. Vandenbilcke, Hotel-Museum Arthur Merghelynck.Museumgids, Ieper, 2001, p. 26.
[ii]Het Ypersche, 30 maart 1929, p. 3.
[iii]Het Ypersche, 30 maart 1929, p. 3.
[iv] Verslag in Het Ypersche nieuws, 13 april 1929, p. 3.
[v] Het Ypersch nieuws, 19 september 1936, p. 3.Het Ypersche, 8 december 1928, p. 4. Meer hierover kan je terugvinden in Sjouwers voor de oorlog : Chinese arbeiders in de Eerste Wereldoorlog, tentoonstellingscatalogus, Ieper, 2010.
[vi] Het Ypersch nieuws, 28 september 1929, p. 2; Het Ypersch nieuws, 12 oktober 1929, p. 3.
[vii] Het Ypersche nieuws, 19 april 1930, p. 9. Het oorlogsmuseum in kwestie is het Ypres Salient War Museum van de Brit Leo Murphy. Dat museum opent in de kelders van het Vleeshuis de deuren.

Wetenschappelijk medewerker dr. Hannelore Franck schreef dit artikel voor VIFF magazine.