Zelfportret Edouard Fiers
Edouard Fiers is in 1822 in Ieper geboren. In de 19de eeuw groeit hij uit tot een van de populairste Ieperse kunstenaars. In tegenstelling tot collega’s zoals Auguste Böhm of Louis Delbeke, kiest Fiers resoluut voor de beeldhouwkunst. In onze collectie hebben we verschillende beelden van Fiers, waaronder deze mooie buste, een zelfportret van de kunstenaar.
Edouard Fiers, zelfportret, 1822-1894.
De ‘baardvrijheid’ in de 19de eeuw
Wat onmiddellijk opvalt aan dit beeld, is de verzorgde baard en snor. Dit is volledig in de stijl van de tweede helft van de 19de eeuw. Een gladgeschoren gelaat was in de 18de eeuw in de mode. Vanaf 1850 komt de baard weer volop in zwang. Op dat moment verandert het mannelijke ideaal. De man moet niet langer vooral gesofisticeerd zijn, maar fysiek fit zijn en kracht uitstralen. Onder invloed van de romantiek wordt ‘natuurlijk’ opnieuw belangrijk. Een van de meest onderscheidende manieren om dit te doen, is gezichtsbeharing. Daarom komen volle baarden opnieuw in de mode. Na 1870 is het snel gedaan met deze populariteit. De indrukwekkende wilde baarden maken plaats voor meer gesculpteerde modellen.
De ‘van Dyke baard’
Fiers beeldt zichzelf hier af met een zogenaamde ‘van Dyke baard’, een populaire stijl aan het einde van de 19de eeuw. Bij een van Dyke baard combineer je een sik op de kin met een snor. De rest van het gelaat is wel geschoren. Het is dus geen wilde, natuurlijke baard, maar een verzorgde look. De stijl is genoemd naar de schilder Antoon van Dyck die in de 17de eeuw met dit type baard rondliep. Ook veel van de mannen op zijn portretten, zoals de Engelse vorst Karel I, maten zich een van Dyke baard aan.
Charles Baugniet, Portret Eugène Simonis in ‘Les Artistes Contemporains’, 1839.
Misschien niet toevallig, maar ook een van de leermeesters van Edouard Fiers, Eugène Simonis, verkoos deze stijl van gezichtsbeharing. Fiers zou heel zijn carrière de stijl van zijn leermeester, het neoclassicisme, blijven aanhangen. Ook het beeld dat Fiers maakte van Jacob Cats, de 17de-eeuwse dichter en tijdgenoot van Antoon van Dijck, draagt dezelfde stijl. Zijn stijl van baard weerspiegelt zijn voorkeur voor historische onderwerpen en stijlen in zijn werk.
Edouard Fiers, Jacob Cats, circa 1860