Litouwen
Op zoek naar nieuwe markten in de 17de eeuw (Lithouwse regio)
In Šventoji (Litouwen) werd een liard ontdekt, geslagen in Antwerpen in 1610 tijdens de regering van Albert en Isabella. Aangezien koperen munten geen equivalent hadden in het lokale monetaire systeem, konden ze het Baltische gebied niet hebben bereikt via de normale handelsroutes. Het getuigt hoogstwaarschijnlijk van directe contacten met handelaren uit de Zuidelijke Lage Landen. Vooral omdat Šventoji geen officiële status had als handelscentrum en geen zeehaven was. De munten van de Spaanse Nederlanden begonnen pas in het tweede kwart van de 17e eeuw breder te circuleren in het Groothertogdom Litouwen. De munten uit deze periode worden vooral gevonden in handelscentra zoals Vilnius en Kaunas. In een schat die in 1866 in Vilnius werd gevonden, waren er tussen 2630 andere munten 10 patagons of hun helften. De Kaunas-schat bevatte één patagonmunt die in 1616 in Doornik werd gemaakt. In een schat in Ozernitsa (Wit-Rusland) was er ook maar één Patagon.
Munt van Albrecht en Isabella, 1612-1621, geslagen in Brabant, (ŠAM I–N 5039/28, Šiauliai "Aušra" Museum)
Deze vondsten maken duidelijk dat begin 17de eeuw de invloed van deze munt beperkt was in de regio. Vanaf 1650 neemt dit belang stilaan toe. Op dat moment verspreidt de munt zich verder: overal in het Groothertogdom Litouwen, Lijfland en de Roetheense landen zijn schatten gevonden. De Pools-Litouwse oorlogen met Zweden en Moskou zorgen voor een politieke instabiliteit. Samen met de pest van 1657 zorgt dit ervoor dat veel mensen hun geld verstoppen. In Balbieriškis werd bijvoorbeeld een schat uit 1657 gevonden met maar liefst 12 patagons: 7 geslagen in Antwerpen, 4 in Brussel en 1 in Vlaanderen. In Polotsk (Wit-Rusland) werd in 1892 een schat aan Spaanse Nederlandse munten gevonden: er waren 10 Patagon-munten. Het is in deze periode dat de Patagon zijn regionale naam krijgt: de kruisdaler of de Albertdaler. In het Roetheens: kryzhovye of krestovye, in het Lets: krusta dālderis of alberta dālderis, en in het Russisch: albertustaler.
De Baltische handel (Lithouwse bubble)
Het einde van de 17de eeuw is de periode van economische groei na de oorlogen in de Baltische regio. Deze groei doet de vraag naar waardevolle, zilveren munten toenemen. De munten van de Spaanse Nederlanden groeien op dat moment uit tot een van de meest dominante buitenlandse munten in de hele regio. Zo nemen ze de plaats in van de rijksdaalders van de Nederlandse Republiek. De muntschatten uit die dateren van 1650-1668 bevatten slechts 17 Patagon-munten, terwijl de schatten uit 1674-1699 alleen al 150 patagons tellen. Dit betekent dat het aantal patagons met ongeveer 15 keer is toegenomen. De meest voorkomende munten zijn afkomstig uit Brabant.
Dezelfde tendensen zijn te zien in Letland, met name in de haven van Riga, waar de patagon een grote rol speelde in de handel, zelfs tot in de 19e eeuw, toen deze in 1815 werd vervangen door de Russische roebel. De grootste hoeveelheid Patagons van het einde van de 17e tot het midden van de 18e eeuw is te vinden in het zogenaamde achterland van Riga, tegenwoordig Letland en een groot deel van Noord-Litouwen. Zoals de schat uit 1699 die in 1862 in Joniškis is gevonden, bestaande uit 187 munten, waarvan er 82 patagons waren. De stad Joniškis in Noord-Litouwen was volledig gericht op handel met Riga. Maar interessanter zijn de Patagons die in plattelandsdorpen zijn gevonden, wat erop duidt dat de Patagon door Riga's handelaren werd gebruikt voor directe handel met boeren. De schat van Ceraukste Bangas in Letland uit 1699 bijvoorbeeld, waarin 319 daalders en de helften daarvan voor het grootste deel uit Patagoniërs bestonden, is hoogstwaarschijnlijk een schat die door een vrije Letse boer werd verborgen. Hetzelfde kan gezegd worden over de schat van Eiskudžiai (Litouwen), waar 33 van de 36 munten Patagons waren.
De muntschat van Eiskudžiai (Biržai Region Museum "Sēla")
Aan het begin van de 18de eeuw stopt de instroom van Patagons. De oorzaak moet bij de Europese oorlogen gezocht worden die dan massaal uitbreken: de Spaanse successieoorlog (1700-1713) en de Grote Noordse Oorlog (1700-1721). Op dat moment beginnen Pruisische en Russische valuta aan invloed te winnen. Maar ook dan worden de oude, 17de-eeuwse Patagons nog altijd gebruikt in Oost-Europa vooral door de kooplieden van Riga in Letland.